Vaak wordt verwacht dat een baby snel zal doorslapen. Het wordt als een prestatie van de baby gezien als het dit doet. Als een baby doorslaapt is het bijna een ‘goede’ baby, terwijl als dit niet gebeurt de baby als ‘moeilijk’ of een ‘slechte slaper’ gezien wordt. Maar wat is nou eigenlijk normaal? Mag je van een baby wel verwachten dat hij snel doorslaapt?
Wat is doorslapen?
Met doorslapen wordt in de volksmond vaak bedoeld dat een kind niet meer wakker wordt in de nacht. Dit komt echter niet overeen met de operationalisatie van het begrip doorslapen (sleeping through the night) die onderzoeksstudies gebruiken. Dus daar zit dus al een verschil. Maar ook tussen verschillende onderzoeksstudies zit verschil in operationalisatie. De ene studie definieert doorslapen als 5 uur aaneengesloten slapen terwijl de andere studie 6 of 8 uur aaneengesloten slapen als doorslapen ziet (en soms zelfs 10 uur). Dus het begint daar al mee, als je het over doorslapen hebt, waar heb je het dan over? Uiteraard zal de gemiddelde leeftijd dat een kind 5 uur aaneengesloten slaapt lager liggen dan wanneer je kijkt naar 10 uur aaneengesloten slapen.
Het goede van niet doorslapen
Het belang van doorslapen wordt dusdanig benadrukt dat het ‘goede’ van niet doorslapen meestal ondergesneeuwd raakt. Doorslapen is natuurlijk fijn voor de ouder/verzorger maar voor een baby is dit niet noodzakelijk het beste. Biologisch gezien is het kort slapen als baby normaal. Korter slapen zorgt voor meer waakmomenten (arousals), die beschermend zijn tegen wiegendood (lees meer daarover hier) (McKenna & Mosko, 1990). Buiten het feit dat waken in de nacht normaal is; meer dan 80% van de baby’s tussen de 6 en 18 maanden oud wordt 1-3x per nacht wakker (Hysing et al, 2014); beschermen nachtvoedingen bij kinderen die borstvoeding krijgen ook nog eens de melkproductie van de moeder. Bovendien geven nachtvoedingen de ouder/verzorger een belangrijk manier in handen om de baby te troosten en in slaap te brengen, omdat het naast de nutritionele waarde (belangrijk voor dat ontwikkelende brein) ook nog eens nabijheid geeft en een cocktail aan hormonen die slaperig maakt (lees meer over in slaap voeden hier). Niet zo gek dus dat baby’s niet gelijk doorslapen toch?
Hoeveel kinderen slapen door?
Verschillende onderzoeken tonen verschillende data.
In een studie uit 2018 sliep een hoog percentage van baby’s geen 6 uur aaneengesloten bij 6 maanden (37,6%). Meer dan een kwart van de baby’s (27,9%) sliep geen 6 uur aaneengesloten bij 12 maanden. Meer dan de helft van de 6 maanden oude baby’s (57%) sliep geen 8 uur aaneengesloten. Omgedraaid, 62,4% van de moeders rapporteerden dat hun 6 maanden oude baby 6 uur aaneengesloten sliep in ‘de afgelopen weken’. 43% van de moeders rapporteerden in dezelfde studie dat hun baby 8 uur aaneengesloten sliep bij 6 maanden (Pennestri et al, 2018).
Andere studies laten weer andere percentages zien. Probleem bij dergelijke studies is echter de vaagheid over om hoeveel nachten het ging. Bij de ene studie gold het criterium ‘doorslapen’ al als de baby 1x had doorgeslapen, terwijl bij de andere studie pas over doorslapen werd gesproken als het 80% van de nachten was.
Recente bevindingen
Recent onderzoek (Pennestri et al, 2020), waarbij 44 baby’s van 6 maanden gevolgd werken voor 13 nachten, laat zien dat:
- Moeders rapporteerden dat hun 6 maanden oude baby in gemiddeld 5 van de 13 nachten 6 uur aaneengesloten sliep (40,4%) en in iets minder dan 3 van de 13 nachten (21,9%) 8 uur aaneengesloten.
- 50% haalde de 8 uur aaneengesloten slaap geen enkele nacht en 20,5% haalde de 6 uur aaneengesloten slaap geen enkele nacht.
- 2,3% haalde de 8 uur aaneengesloten slaap elke nacht en 6,8% haalde de 6 uur aaneengesloten slaap elke nacht.
- Gemiddeld aantal keer dat een baby wakker werd in de nacht was 2,31 keer, met een grote variatie tussen de baby’s.
Dus, slechts 6,8% van de 6 maanden oude baby’s sliep met regelmaat 6 uur lang aaneengesloten!
Grote variatie
Dus, er is een zeer grote variatie in doorslaapgedrag van baby’s. Het ‘doorslapen’ varieert niet alleen sterk tussen verschillende baby’s, maar het varieert ook nog een sterk van nacht tot nacht binnen dezelfde baby!
Conclusie
Ouders moeten slaapconsolidatie in de nacht (doorslapen) zien als een proces met sterke variatie, in plaats van een mijlpaal die op een bepaalde leeftijd bereikt zou moeten zijn. Dat proces is geen lineaire lijn omhoog, maar gaat met golfbewegingen. Sterker nog, het aantal keer nachtwaken waarbij de baby de ouder signaleert was in een studie van Goodlin-Jones et al (2001) hoger op de leeftijd van 12 maanden dan op de leeftijd van 6 maanden. Wat ooit bereikt lijkt te zijn hoeft dus niet per definitie stand te houden.
Elke baby is een ‘goede’ baby en een baby die nog niet doorslaapt is geen slechte slaper, maar is in biologisch normale ontwikkeling. Het afbouwen van nachtvoedingen (in de hoop dat er wordt doorgeslapen) of het kunstmatig ‘trainen’ om langere stukken aaneengesloten te slapen is dus zeker niet altijd de beste keuze voor het kind zelf. Dit kan tegen de natuurlijke ontwikkeling en behoefte van het kind in gaan. Natuurlijk zijn er situaties die onhoudbaar zijn voor ouder(s)/verzorger(s). In dergelijke situaties zal altijd eerst gekeken moeten worden of er onderliggende (bv. medische) oorzaken zijn. Vervolgens kan onderzocht worden op welke wijze de situatie draaglijker gemaakt kan worden, door te kijken naar welke ondersteuning voor het gezin ingezet kan worden, het optimaliseren van variabelen die slaap kunnen bevorderen en het toewerken naar het biologische optimum voor dat specifieke kind in die specifieke gezinssituatie.
Referenties:
Goodlin-Jones, B. L., Burnham, M. M., Gaylor, E. E., & Anders, T. F. (2001). Night waking, sleep-wake organization, and self-soothing in the first year of life. Journal of developmental and behavioral pediatrics: JDBP, 22(4), 226.
Hysing M, Harvey A, Torgersen L, Ystrom E, Reichborn-Kjennerud T, Sivertsen B (2014) Trajectories and predictors of nocturnal awakenings and sleep duration in infants. Journal of Developmental & Behavioral Pediatrics. 35(5): 309-16.
McKenna, J. J., & Mosko, S. (1990). Evolution and the sudden infant death syndrome (SIDS). Human Nature, 1(3), 291-330.
Pennestri, M. H., Burdayron, R., Kenny, S., Béliveau, M. J., & Dubois-Comtois, K. (2020). Sleeping through the night or through the nights?. Sleep Medicine, 76, 98-103.
Pennestri, M. H., Laganière, C., Bouvette-Turcot, A. A., Pokhvisneva, I., Steiner, M., Meaney, M. J., … & Mavan Research Team. (2018). Uninterrupted infant sleep, development, and maternal mood. Pediatrics, 142(6).
Foto: Igordoon Primus on Unsplash
Wil je mij volgen?
Like en volg me op Facebook, Instagram en abonneer je op de nieuwsbrief. Geen spam, enkel de nieuwe blogs boordevol tips en informatie rondom slapen en opvoeding. En je ontvangt ook nog eens gratis de gids ‘Verander de slaap van je kind zonder slaaptraining’.
Is deze blog interessant voor iemand die je kent? Deel deze blog gerust met anderen. Zie de buttons voor delen onderaan de blog.
Over Consuela Hendriks
Consuela Hendriks is BIG-geregistreerd GZ-psycholoog, orthopedagoog en gecertificeerd slaapcoach. Ze is ruim 20 jaar werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. Met haar jarenlange ervaring in haar praktijk voor psychologische en pedagogische hulpverlening, diagnostiek en 1e en 2e lijnsbehandeling voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen heeft zij veel gezinnen mogen ondersteunen bij ontwikkelings- en opvoedingsvraagstukken, waaronder slaapproblematiek. Haar expertise en ervaring ligt niet alleen op het gebied van zich 'normaal' ontwikkelende kinderen maar tevens op het gebied van kinderen met ontwikkelingsstoornissen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.