Stadia van de maan

Slaap, hoe zit dat nou?

Slaap, we vinden het zo gewoon. Maar het zit complex in elkaar. Hoe zit dat nou eigenlijk, slaap? 

Slaapcycli

Als we slapen doen we dat in cycli. En zo’n slaapcyclus bestaat weer uit verschillende slaapstadia. Een nacht bestaat uit meerdere aan elkaar geregen slaapcycli. Niet elke slaapcyclus hoeft overigens steeds alle slaapstadia te bevatten. Dit is afhankelijk van meerdere factoren waaronder leeftijd, moment van slapen en opgebouwde slaapdruk.

Slaapstadia

Kort gezegd heb je de Non-REM-slaap en de REM slaap. Uitgebreider uitgelegd ziet dat er zo uit:

Non-REM slaap

De Non-REM slaap bestaat uit verschillende stadia:

  1. Het eerste stadium is de heel lichte slaap. In dit stadium kan je ook weer gemakkelijk gewekt worden. Het is de staat waarin je sluimert. In dit stadium zie je soms schokkende bewegingen, ook wel hypnic jerks genoemd (Vetrugno & Montagna, 2011).
  2. Daarna, in het tweede stadium, kom je in een iets diepere slaap, maar nog steeds kan je snel wakker worden.  Hoe ouder je wordt des te meer je van stadium 1 en 2 krijgt. Kinderen hebben dus minder lange NREM 1 en 2 stadia (Gaudreau et al, 2001).
  3. Vervolgens kom je in het derde stadium in een diepe, herstellende slaap met tevoorschijn komende ‘Delta Waves’, hersengolven met een grote golfbreedte. Je ademhaling en hartslag zijn regelmatig en langzamer, de bloeddruk daalt en er is meer boedtoevoer naar de spieren. Je kunt in dit stadium flink zweten, en vaak kan je een kanon afschieten zonder wakker te worden. In dit stadium (en het volgende) slaap je rustig en vindt er celgroei en celreparatie plaats. Het groeihormoon wordt afgescheiden in dit en volgend stadium. Je bent moeilijk te wekken (bedplassen komt vaak voor in dit stadium, evenals parasomnieen zoals slaapwandelen of nachtangsten)
  4. Na het vierde stadium, de zeer diepe slaap met voornamelijk Delta waves, ga je via een lichte slaapfase naar de REM-slaap (zie verder). Het derde en vierde stadium van Non-REM slaap wordt tegenwoordig samen genomen en NREM3/4 of Slow Wave Sleep (SWS) genoemd. De hoeveelheid SWS vermindert met leeftijd (Gaudreau et al, 2001). 

REM slaap

REM-slaap is de slaap waarin je droomt, een actievere slaapvorm, waarin je hartslag en ademhaling onregelmatig zijn. Je spieren zijn daarentegen super ontspannen, maar je ogen maken weer volop bewegingen en je kunt spiertrekkingen hebben. Hoewel spieren ontspannen zijn (m.u.v. de vitale spieren) is het brein actief. Op een EEG ziet het brein er wakker uit! In deze slaap ordenen we onze gedachten en vindt opslag en organisatie van onze herinneringen plaats. Er vindt in REM slaap veel ‘snoeiwerk’ plaats in de hersenen; eerder gemaakte hersenverbindingen die onnodig blijken worden geëlimineerd (synaptic pruning) Zit je in de REM-slaap dan word je gemakkelijk gewekt. Lees meer over REM-slaap hier

Duur van een slaapcyclus

Bij volwassenen duurt een slaapcyclus 90-120 minuten. Gedurende de nachtslaap zie je dat de meeste REM-slaap plaats vindt in het laatste derde deel van de nacht, de meeste SWS vindt plaats in het eerste derde deel van de nacht (Shapiro & Flanigan, 1993).

Jonge baby’s hebben nog niet de gedefinieerde volwassen stadia in de slaap. Equivalent voor REM-slaap bij baby’s is de ‘actieve’ slaap en voor Non-REM slaap de ‘rustige’ slaap (Thoman & McDowell, 1989). Pas later ontwikkelen ze stadia in Non-REM slaap die meer lijken op die van volwassenen. Een ander belangrijk verschil is dat jonge baby’s veel meer REM-slaap hebben dan volwassenen, zo’n 50% ten opzichte van 20-25% bij volwassenen! Dit verschil wordt naarmate een baby ouder wordt steeds kleiner. Totdat je kind een jaar of 3-4 is, brengt hij meer tijd door in REM-slaap, en gaat hij tijdens de Non-REM slaapfase sneller naar het stadium van de diepe slaap (NREM3/4). Verder is de duur van een slaapcyclus anders bij baby’s. De cyclus van een pasgeboren baby is kort, variërend van 40 tot 60 minuten (Yoshida et al, 2015). Naarmate een baby ouder wordt, wordt de slaapcyclus langer.

Slaapcycli aan elkaar plakken

Bij een overgang van het ene naar het andere stadium wordt je heel licht wakker, van echt heel heel licht wakker tot iets wakkerder na een REM-slaapfase. En nu je weet hoeveel stadia er zijn in een slaapcyclus, kan je wellicht de momenten herkennen waarop je kind wakker wordt. Deze momenten van ‘arousal’ hebben we in onze eigen slaap vaak niet eens door. Wij weten hoe we zelfstandig de slaap weer kunnen vatten. We draaien ons om, trekken de dekens omhoog of iets dergelijks. Baby’s hebben hier echter vaak nog hulp bij nodig. Bijvoorbeeld in de vorm van voeden, wiegen of aaien. En dat is heel normaal! Als die hulp ontbreekt kan het licht wakker worden overgaan in volledig wakker worden. Een baby weet immers niet hoe hij zelf terug in slaap moet vallen.

Daarom is het zo belangrijk om onze baby’s die overgangsmomenten zo goed mogelijk te laten ervaren, zodat het kind vanuit kalmte en vertrouwen de volgende slaapfase in kan gaan. Hulp bieden is bij jonge baby’s geen enkel probleem en zelfs de biologische norm. Vaak groeien kinderen hier vanzelf uit en gaan ze stapsgewijs steeds zelfstandiger slapen. Bovendien zijn korte slaapjes ook heel normaal bij jonge baby’s en beschermend tegen wiegendood (lees meer daarover hier). Gebeurt zelfstandiger slapen niet met de tijd, dan kan er op een hele stapsgewijze en responsieve manier aan gewerkt worden, zodat je baby stadia en cycli makkelijker aan elkaar kan plakken. Op die manier kan je allebei genieten van goede en herstellende slaap, zonder harde slaapmethoden te hoeven toe te passen.

Referenties:

Gaudreau, H., Carrier, J., & Montplaisir, J. (2001). Age‐related modifications of NREM sleep EEG: from childhood to middle age. Journal of sleep research, 10(3), 165-172.

Shapiro, C. M., & Flanigan, M. J. (1993). ABC of sleep disorders. Function of sleep. BMJ: British Medical Journal, 306(6874), 383.

Thoman, E. B., & McDowell, K. (1989). Sleep cyclicity in infants during the earliest postnatal weeks. Physiology & behavior, 45(3), 517-522.

Vetrugno, R., & Montagna, P. (2011). Sleep-to-wake transition movement disorders. Sleep medicine, 12, S11-S16.

Yoshida, M., Shinohara, H., & Kodama, H. (2015). Assessment of nocturnal sleep architecture by actigraphy and one-channel electroencephalography in early infancy. Early human development, 91(9), 519-526.

Wil je mij volgen?

Like en volg me op FacebookInstagram en abonneer je op de nieuwsbrief. Geen spam, enkel de nieuwe blogs boordevol tips en informatie rondom slapen en opvoeding. En je ontvangt ook nog eens gratis de gids  ‘Verander de slaap van je kind zonder slaaptraining’.

Is deze blog interessant voor iemand die je kent? Deel deze blog gerust met anderen. Zie de buttons voor delen onderaan de blog.

Consuela Hendriks thumbnail

Over Consuela Hendriks

Consuela Hendriks is BIG-geregistreerd GZ-psycholoog, orthopedagoog en gecertificeerd slaapcoach. Ze is ruim 20 jaar werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. Met haar jarenlange ervaring in haar praktijk voor psychologische en pedagogische hulpverlening, diagnostiek en 1e en 2e lijnsbehandeling voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen heeft zij veel gezinnen mogen ondersteunen bij ontwikkelings- en opvoedingsvraagstukken, waaronder slaapproblematiek. Haar expertise en ervaring ligt niet alleen op het gebied van zich 'normaal' ontwikkelende kinderen maar tevens op het gebied van kinderen met ontwikkelingsstoornissen.

Delen:
Scroll naar boven