grot

Sliepen holbewoner-baby’s in aparte grotten?

Als holbewoners hun kinderen in aparte grotten zouden laten slapen, zou de mensheid dan nu nog bestaan?

Of zouden de baby’s dan door roofdieren zijn opgegeten?

Misschien zou de baby vanuit een toxische stressreactie wel in dorsal vagal shutdown gaan om te overleven. Om geen geluid te maken, er ‘niet te zijn’ en te ontsnappen aan de overweldigende angst van het niet veilig zijn.

Dragen van baby’s

Of zouden de holbewoners voor hun onderontwikkelde jongen hun instincten ingezet hebben om ze veilig te houden? Door ze te dragen, dichtbij te houden en ze op die manier te beschermen tegen de gevaren van buitenaf. Nakomelingen van onze voorgangers worden al 55 miljoen jaar gedragen (Rose, 2005). Het is niet gek dat mensenbaby’s nog steeds worden geboren met de aanleg én verwachting om gedragen te worden. Komt bij dat dragen een positief lange termijneffect heeft op de responsiviteit van de moeder (de reactiesnelheid van de moeder op de signalen van hun baby) en de hechtingskwaliteit van de baby (Anisfeld et al., 1990).

Zouden holbewoners hun jongen overdag hebben gedragen; zoals nu nog steeds vele stammen doen om hun kinderen veilig te houden; maar zodra de zon onderging, en nachtelijke roofdieren op jacht gingen, hun jongen apart hebben gelegd van de minder alerte opvoeder die moe was en wilde slapen (naast zijn speer en verdedigingstools die de jongen konden beschermen)?

Onafhankelijkheid

Als mens evolueren we (genetisch) echt minder snel dan onze maatschappelijke en culturele omgeving. Waar de maatschappij een steeds groter belang hecht aan onafhankelijkheid zijn we evolutionair gezien sterk afhankelijk van onze opvoeder. En wanneer mensen zich bedreigd voelen of stress ervaren, wordt hun hechtingssysteem geactiveerd en zullen ze proberen om bescherming en steun te zoeken door middel van nabijheid van degene aan wie ze gehecht zijn (Gillath et al., 2006). We zoeken veiligheid bij elkaar. In mensenbaby’s zijn korte scheidingen van de primaire opvoeder stressvol en bedreigend en zorgen voor een verhoogd cortisolniveau. Een baby heeft dan degene nodig waaraan hij gehecht is om die stress mee te co-reguleren.

Zouden de holbewoners niet juist gewild hebben dat hun jongen onafhankelijk werden, in een leefomgeving met vele dreigingen en gevaren en in de wetenschap dat ze als ouder veel minder lang leefden?

Hechting

Door middel van een sterke afhankelijke relatie met hun jongen creëerden ze holbewoners die later onafhankelijk zouden worden en konden overleven. Eigenlijk hebben we daar geen wetenschappelijke bevestiging voor nodig, toch? Zijn alle onderzoeken die aantonen dat kinderen die een sterke afhankelijke relatie hebben met hun primaire opvoeder later onafhankelijker en fysiek en mentaal gezonder zijn niet overbodig? Een van de meest duidelijke hypothesen van Bowlby (1973) was dat veilige hechtingsrelaties de basis waren voor ”de groei van zelfredzaamheid”. Met andere woorden, baby’s die afhankelijk kunnen zijn van hun opvoeder en deze als veilige basis kunnen gebruiken van waaruit ze de wereld ontdekken, worden later onafhankelijker dan baby’s die niet afhankelijk kunnen zijn van hun opvoeder en meer naar onafhankelijk gedrag gepusht worden. De hypothese werd bevestigd in meerdere studies waaronder een longitudinale studie van Sroufe (2005).

Dus, sliepen holbewoner-baby’s in aparte grotten?

Ze hebben het niet gepubliceerd die holbewoners, maar het feit dat wij nog bestaan, is dat niet het bewijs dat ze misschien wel wisten wat ze deden? En ik denk niet dat dit hun jongen in andere grotten leggen was… 

Laten we afhankelijkheid niet verwarren met hechtingsgedrag. Zeker bij kinderen is wat vaak gezien wordt als afhankelijk of aanklampend gedrag, in feite grotendeels hechtingsgedrag. En laat duidelijk zijn dat dit een functie heeft en biologisch normaal gedrag is.

Referenties:

Anisfeld, E., Casper, V., Nozyce, M., & Cunningham, N. (1990). Does infant carrying promote attachment? An experimental study of the effects of increased physical contact on the development of attachment. Child development, 61(5), 1617-1627. https://doi.org/10.2307/1130769

Bowlby, J. (1973). Attachment and loss: Volume II: Separation, anxiety and anger. In Attachment and Loss: Volume II: Separation, Anxiety and Anger (pp. 1-429). London: The Hogarth press and the institute of psycho-analysis.

Gillath, O., Mikulincer, M., Fitzsimons, G. M., Shaver, P. R., Schachner, D. A., & Bargh, J. A. (2006). Automatic activation of attachment-related goals. Personality and Social Psychology Bulletin, 32(10), 1375-1388.

Rose, K. D. (1994). The earliest primates. Evolutionary Anthropology: Issues, News, and Reviews, 3(5), 159-173. https://doi.org/10.1002/evan.1360030505

Sroufe, L. A. (2005). Attachment and development: A prospective, longitudinal study from birth to adulthood. Attachment & human development, 7(4), 349-367.

 Bron foto:  Bruno van der Kraan on Unsplash

Wil je mij volgen?

Like en volg me op FacebookInstagram en abonneer je op de nieuwsbrief. Geen spam, enkel de nieuwe blogs boordevol tips en informatie rondom slapen en opvoeding. En je ontvangt ook nog eens gratis de gids  ‘Verander de slaap van je kind zonder slaaptraining’.

Is deze blog interessant voor iemand die je kent? Deel deze blog gerust met anderen. Zie de buttons voor delen onderaan de blog.

Heb jij een vroege vogel thuis?

Kijk eens bij de online cursus Vroeg Ochtend-Ontwaken van Slaap Zoet™. Leer je vroege vogel begrijpen. Krijg inzicht in welke processen het vroege ontwaken van je kind beïnvloeden en leer veranderingen aan te brengen om vroeg wakker worden te veranderen.

cover online cursus hechting

Meer weten over hechting?

Kijk eens bij de online cursus Hechting van Slaap Zoet™. Leer over de basisprincipes van hechting en gehechtheid, ontdek wat hechting te maken heeft met slaap en leer hoe gehechtheid zich ontwikkelt.

Slaap Zoet Consuela Hendriks Gz-psycholoog Orthopedagoog Droomritmecoach Slaapcoach

Over Consuela Hendriks

Consuela Hendriks is BIG-geregistreerd GZ-psycholoog, orthopedagoog en gecertificeerd slaapcoach. Ze is ruim 20 jaar werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. Met haar jarenlange ervaring in haar praktijk voor psychologische en pedagogische hulpverlening, diagnostiek en 1e en 2e lijnsbehandeling voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen heeft zij veel gezinnen mogen ondersteunen bij ontwikkelings- en opvoedingsvraagstukken, waaronder slaapproblematiek. Haar expertise en ervaring ligt niet alleen op het gebied van zich 'normaal' ontwikkelende kinderen maar tevens op het gebied van kinderen met ontwikkelingsstoornissen.

Delen:
Scroll naar boven