Verlegenheid maakt deel uit van het hechtingsinstinct. Het is weerstand tegen nabijheid van buiten de functionele hechtingsrelatie.
Verlegenheid is geen sociale angst
Dit is geen sociale angst, maar ontwikkelingsadequate verlegenheid. Verlegenheid is er om de hechtingsrelatie te beschermen. Omdat gehechtheid na 5-7 maanden sterk gepolariseerd raakt, kan dit op afwijzing lijken. Onbekenden worden dan vaak afgewezen. Omdat het kind een goed werkende hechting heeft, zal elke vreemdeling buiten deze hechtingsrelatie worden afgewezen. Het kind wil alleen mama en zelfs papa (of andersom) kan afgewezen worden.
Gebrek aan village
Wanneer kinderen op jonge leeftijd (voor de leeftijd van 4 maanden) omringd worden door veel belangrijke anderen, is er vaak minder verlegenheid, schuwheid en afwijzing van vreemden Simpelweg omdat ‘de village’ om het kind heen is gebouwd. In onze geïndividualiseerde samenleving gebeurt dit echter niet vaak meer.
Hoe om te gaan met verlegenheid?
Het antwoord op verlegenheid is ‘matchmaking’ ofwel koppelen. We moeten de bestaande hechtingsrelatie gebruiken. Via de gehechtheidsfiguur kan een vreemde geintroduceerd worden en de koppeling gelegd worden. Ze moeten samen tijd doorbrengen, glimlachen en knikjes uitwisselen terwijl het kind toekijkt. Het kind moet zien dat ze elkaar ‘leuk vinden’ voordat ze een vreemde kunnen ‘vertrouwen’. Anders is de kans groot de hechting polariseert en het kind de vreemde (of zelfs bekende) afwijst. Dus zelfs wanneer ouders bijvoorbeeld gescheiden zijn, is het belangrijk om samen tijd door te brengen in dezelfde kamer, en uit te stralen dat ze elkaar ‘leuk vinden’ in het bijzijn van het kind. Of anders ligt afwijzing van een van hen op de loer…
Referenties:
Neufeld Institute, making sense of preschoolers, Dr. Gordon Neufeld
Foto: Lachlan via Unsplash