Sommige baby’s hebben een knuffel, andere niet. De vraag is, wat is wijsheid, wel of geen knuffel? En wanneer dan? In deze blog wat achtergrond, uitleg en tips over gebruik van een knuffel (of doekje of object waar het kind aan gehecht is).
Transitioneel object, wat is dat?
In 1958 werd de term ‘transitioneel object’ geïntroduceerd door Donald Winnicott (Litt, 1986). Deze term verwijst naar een object (een knuffel, doekje, voorwerp) dat kinderen bij zich houden en dat hen een gevoel van veiligheid en troost geeft in tijden van stress, met name als de ouder of primaire opvoeder niet aanwezig is. Het gaat dus om een object dat dient als een soort van mentale representatie van de ouder. Zo’n transitioneel object zorgt in de kinderlijke ontwikkeling naar meer autonomie en toenemende onafhankelijkheid van de ouder voor een soort overgang, vandaar de term transitioneel object: het gaat om een transitie, een overgang.
Welk doel dient het?
In deze blog praat ik verder over een knuffel, maar ook doekjes, dekentjes, poppen of andere voorwerpen kunnen voldoen. Als een kind een knuffel heeft dat hij/zij sterk met de ouder associeert, kan dit helpen om het kind een veilig en geborgen gevoel te geven als de ouder afwezig is. Als het kind naar de opvang gaat kan dit helpen om toch de verbinding te blijven voelen met de ouder. Ook als het kind gaat slapen kan een knuffel helpen om het kind een veilig gevoel te geven. Dit komt door de sterke associatie tussen knuffel en ouder waardoor het kind het gevoel heeft dat de ouder toch op een bepaalde manier dichtbij is, ook al is de ouder afwezig.
Wanneer?
Let bij jongere baby’s altijd op veiligheid! Het is niet de bedoeling dat jonge baby’s (veel) knuffels in bed hebben, gezien het verstikkingsgevaar en kans op wiegendood (Task Force on Sudden Infant Death Syndrome, 2005). De meningen lopen uiteen over wanneer kinderen veilig met een knuffel in bed kunnen slapen. Vaak wordt een ‘leeg’ bed geadviseerd tot de leeftijd van 12 maanden (Bron: BASIS, LLL, Lullaby Trust), waarmee bedoeld wordt dat het bedje vrij is van bedbumpers, dekens, kussens en zachte knuffels. Over het algemeen wordt in de praktijk vaak geadviseerd geen knuffel in bed te hebben onder de leeftijd van 7 maanden (Bron: Rednose). Je baby moet in ieder geval het hoofd goed kunnen draaien en optillen, en idealiter kunnen rollen, pas kan een knuffel veilig mee in bed. Let er ook op dat de knuffel geen kleine onderdelen bevat die los kunnen laten of eraf kunnen worden geknabbeld (zoals knoop-oogjes van een teddybeer).
Meestal kiest een kind zelf op een bepaald moment een object, vaak is dat een knuffel. Het gaat niet om het voorwerp zelf maar om de betekenis en emotionele waarde die het kind eraan toedicht. Er zijn ook kinderen die niet echt interesse tonen in een knuffel. Toch kan het raadzaam zijn op een gegeven moment een knuffel te introduceren, gezien de functie die het kan hebben op de lange termijn. Zeker als er sprake is van slaapproblematiek kan een knuffel deel uitmaken van het slaapplan, bijvoorbeeld in de overgang naar meer zelfstandig in slaap vallen. In een studie van Anders (1994) konden baby’s van 8 maanden die een transitioneel object gebruikten makkelijker wakker in bed worden gelegd voor het slapen gaan, en gingen na nachtelijk waken ook sneller slapen. Baby’s die geen transitioneel object gebruikten werden sneller als probleem-slapers gerapporteerd.
Waar kies je voor?
Zoals eerder gezegd, let op veiligheid. Daarnaast raad ik aan meerdere exemplaren te kopen van een knuffel. Een knuffel lijdt nogal, en verschoning is nodig. Koop er minimaal 3, één voor in gebruik, één voor in de was, één reserve voor als kind bijvoorbeeld een keer ziek is en de knuffel heeft onder gespuugd. Kies een knuffel waarvan je denkt dat jouw kindje zich getroost door kan voelen. Mijn kinderen zijn bijvoorbeeld dol op deze knuffel. Kies een knuffel die niet té klein is, dat voorkomt dat de knuffel tussen de spijlen van het ledikant valt en maakt de ‘vind-kans’ groter wanneer je kindje z’n knuffel even kwijt is.
Hoe zorg je ervoor dat je kind eraan gehecht raakt?
Er zijn kinderen die niet uit zichzelf gehecht raken aan een knuffel. Bij deze kinderen kan je die hechting stimuleren door de knuffel bij verschillende activiteiten te betrekken:
- Laat zien dat jij zelf een hechtingsrelatie hebt met de knuffel. Je kind zal sneller mensen/voorwerpen accepteren na zogenaamde ‘matchmaking’ (Neufeld & Maté, 2013). Met andere woorden: om een nieuwe hechtingsrelatie te vormen zal je kind moeten zien dat de persoon/voorwerp door jou geaccepteerd en gewaardeerd wordt. Dus, maak de knuffel een periode jouw beste maatje!
- Stop de knuffel tussen jezelf en je kindje in tijdens voedingen, of je nou borstvoeding of flesvoeding geeft, zo gaat je kind de knuffel met jou en voeden associëren.
- Blijf het proberen als je kind de knuffel afwijst, herhaling en consistentie zullen helpen de knuffel te gaan accepteren.
- Betrek de knuffel tijdens de ‘hechtingsperiode’ in dagelijkse activiteiten: knuffel gaat ook aankleden, knuffel krijgt ook een schone luier etc.
- Geef de knuffel ook veel kusjes en praat er liefdevol tegen (‘wat voel je toch zacht’, ‘wat ben je lief’). Je kind ziet dan dat de knuffel ‘lief’ is en dat mama/papa de knuffel graag bij zich hebben. Model geven vergroot de kans op imiteren.
- Betrek de knuffel in het bedtijdritueel: knuffel gaat tandenpoetsen, knuffel krijgt ook kusjes, wens knuffel ook welterusten etc.
- Voor baby’s die oud genoeg zijn (zie eerder): laat de knuffel bij je kindje in bed slapen.
Het kan weken duren voordat een kind zich aan de knuffel gaat hechten. Eenmaal gehecht, zal de band sterk zijn en kan het kind jaren troost en veiligheid putten uit zijn/haar lievelingsknuffel.
Conclusie, wel of geen knuffel?
Ik zeg ja, als het kind niet uit zichzelf al een voorkeur voor een knuffel laat zien, introduceer deze dan. Gebruik de tips hierboven en je kind kan jarenlang profijt hebben van een beste maatje in tijden van verdriet, stress en ziekte.
Referenties:
Anders, T. F. (1994). Infant sleep, nighttime relationships, and attachment. Psychiatry, 57(1), 11-21.
Litt, C. J. (1986). Theories of transitional object attachment: An overview. International Journal of Behavioral Development, 9(3), 383-399.
Neufeld, G., & Maté, G. (2013). Hold on to your kids: Why parents need to matter more than peers. Vintage Books Canada.
Task Force on Sudden Infant Death Syndrome. (2005). The changing concept of sudden infant death syndrome: diagnostic coding shifts, controversies regarding the sleeping environment, and new variables to consider in reducing risk. Pediatrics, 116(5), 1245-1255.
Websites:
https://www.basisonline.org.uk/sids-and-safety/
https://www.llli.org/the-safe-sleep-seven/
Wil je mij volgen?
Like en volg me op Facebook, Instagram en abonneer je op de nieuwsbrief. Geen spam, enkel de nieuwe blogs boordevol tips en informatie rondom slapen en opvoeding. En je ontvangt ook nog eens gratis de gids ‘Verander de slaap van je kind zonder slaaptraining’.
Is deze blog interessant voor iemand die je kent? Deel deze blog gerust met anderen. Zie de buttons voor delen onderaan de blog.
Over Consuela Hendriks
Consuela Hendriks is BIG-geregistreerd GZ-psycholoog, orthopedagoog en gecertificeerd slaapcoach. Ze is ruim 20 jaar werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg. Met haar jarenlange ervaring in haar praktijk voor psychologische en pedagogische hulpverlening, diagnostiek en 1e en 2e lijnsbehandeling voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen heeft zij veel gezinnen mogen ondersteunen bij ontwikkelings- en opvoedingsvraagstukken, waaronder slaapproblematiek. Haar expertise en ervaring ligt niet alleen op het gebied van zich 'normaal' ontwikkelende kinderen maar tevens op het gebied van kinderen met ontwikkelingsstoornissen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.